Noem het onbezonnen of de goden verzoeken. Ik noem het ‘leven’: ik ga weer met mijn ouders op wintervakantie.
Precies een jaar geleden vertrok ik met mijn ouders op deze zelfde wintervakantie. Nietsvermoedend. Ik voelde me goed en had er veel zin in.
Vanaf de eerste overnachting, op 300 meter hoogte – verwaarloosbaar dus – had ik al last van kortademigheid, een lichte druk op de borst en een “gekkige rechter arm”. Ik kon mijn arm wel bewegen en er gevoel mee waarnemen, maar het voelde alsof hij hol was van binnen. Ik vroeg mijn ouders of zij ook al last hadden van de hoogte. “Wij merken niks,” was de reactie. Wat logisch bleek, want zelfs de 700 meter waar ons vakantiedorp uiteindelijk op lag, was volgens mijn arts een lachertje. “Daar heb je nog geen last van.”
Het begin van de vakantie ging redelijk. Ik was wel benauwd als ik tegen het heuveltje naar ons huisje op liep, maar dat leek me voor mij doen vrij normaal. Na twee dagen probeerde ik voor het eerst te snowboarden. Mooi weer en geen skiënde vrienden die ik moest zien bij te houden; ideale omstandigheden voor een ontspannen dagje. Nou ontspannen …, het was lekker om die frisse wind om mijn oren en in mijn gezicht te voelen, de warmte van de zon te ervaren en over die mooie witte pistes te glijden. Maar dat het nu lekker relaxed was … Het kostte me veel energie. Ik moest regelmatig stoppen om op adem te komen, had last van mijn ademhaling als ik mijn schoenen had vastgemaakt en aan een stukje lopen moest ik al helemaal niet denken.
Kortom, leuk om weer even gedaan te hebben, maar de volgende keer ging ik wel weer op de ski’s. De volgende keer? Ja, de volgende keer. Want ik ben net zo eigenwijs als een postduif zonder richtingsgevoel. Misschien lag het aan het snowboard en ging het met de ski’s beter? Of had ik een slechte dag? En verder weet ik alles wat ik voelde aan de hoogte. Daar kon ik toch niks aan veranderen en moest ik dan maar gewoon mee dealen …
Dagje skiën gaf een niet veel beter resultaat. Maar nu was het dan ook slecht weer en daar kon ik ook wel eens last van hebben. Door de sneeuw in de toch al ijle lucht, is er minder ruimte voor de zuurstof die ik juist zo hard nodig heb. Harder dan anderen omdat mijn lichaam het niet net zo goed opneemt. Nee, ik ben niet voor één gat te vangen.
Toen de wandelingetjes – groot en klein – door benauwdheid ook steeds moeizamer gingen, mijn benen en ook mijn linkerarm inmiddels hol aanvoelden, ik meer en meer een vastzittende hoest kreeg en inmiddels een fikse, aanhoudende hoofdpijn had ontwikkeld, leek het mij verstandig naar de plaatselijke dokter te gaan. Na contact met het cf-centrum vanuit het thuisfront uiteraard.
Eerst maar eens het zuurstof meten, leek de dokter een goed idee. Mij ook. Achteraf. Zuurstofgehalte: 76%. Hoe ik überhaupt die wandelingen en skidagen voor elkaar heb gekregen, is me een raadsel. Maar het leek ons allemaal verstandig nu even niet meer van het zuurstof af te gaan. Jammer genoeg was er geen mobiel apparaat om mee naar huis te nemen en was de dokter er ook niet van overtuigd dat het een goed idee was om iemand met zo’n plotselinge zuurstofbehoefte naar huis te laten gaan. Ritje ziekenhuis dus. En dat was het begin van mijn halfjarige opname.
Dat was vorig jaar. Dit jaar is anders. Ik heb nieuwe, mooi schone longen die ik mag gebruiken. Volgens de arts is de hoogte en het afdalen tijdens het eventuele skiën geen probleem. Het is het vallen waarvoor ik moet uitkijken – helaas ben ik vergeten te vragen waarom. Maar ik kan er niks aan doen dat een kleine spanning me toch overvalt. Wat als dit dorp een slechte invloed heeft op mijn lichaam? Misschien via andere organen? Dat die vorig jaar eigenlijk ook de aanleiding waren voor mijn longinfectie. En dat die dan nu zelf falen … Of dat de andere omgeving überhaupt een slecht effect heeft op mijn nog aardende longen. Dat laatste heeft mijn longarts ontkracht, dus dat kan ik loslaten. Kan. Want zo gemakkelijk gaat dat niet, helaas. De theorieën blijven door mijn hoofd spoken. Maar daar doorheen ook de woorden van mijn psycholoog, die altijd zegt dat ik zulke angsten juist moet uitdagen om er niet door beperkt te worden.
Dus daar ga ik dan. Op uitdaging. Op weg naar de wintervakantie. Naar de sneeuw, de pistes, de winterwonder wandelingen, de heisse chocomel, de wind om mijn oren en de zon op mijn hoofd. Ik ga genieten. Want tenslotte heb ik daar mijn nieuwe longen voor gekregen.
Wat een indrukwekkend verhaal. En wat kun je het mooi verwoorden. Respect voor jou, lieve Jo.
Super lief Jeanet, dat jij dat zegt geeft me blosjes op m’n wangen 😁😊Dankjewel!