Ja, ik vind het spannend. Deze tijd van Corona. Al twee weken lang begint ieder gesprek – live of virtueel – steevast met aan mij de vraag: “vind jij het niet spannend?!” Euh .., ja!
Normaal gesproken besteed ik niet teveel aandacht aan een plotseling gehypet (gezondheids)risico. Niet uit desinteresse of om laconiek te zijn, maar juist omdat ik enigszins hypochonder ben aangelegd. Een nieuwe bedreiging vind ik super spannend. En hoe meer ik ervan weet, hoe groter natuurlijk de kans dat ik het krijg. In mijn hoofd dan.
Daarom dat ik het Coronavirus aanvankelijk wat meed. Niet teveel over lezen of horen, en al helemaal niet over schrijven. Maar hoe langer het virus blijft, hoe meer het ons leven domineert, hoe minder ik het kan negeren. Dus nu toch: Corona in mijn blog.
Inmiddels volg ik feiten en nieuwe ontwikkelingen gebiologeerd. Maar nog steeds geldt: corona-input tot op zekere hoogte. Praatprogramma’s hoeven voor mij niet zo. Die zegt dit, die vindt dat en die heeft dat gehoord. Ik beperk me liever tot de feiten en deskundigen – dat zijn er al genoeg – dan me door Jan en alleman het angstvirus te laten aanpraten. Want daar ben ik dus veel te gevoelig voor.
Één ding rechtzetten: ik juich de programma’s toe die de mensen bereiken die níet vatbaar zijn voor het angstvirus. Want hoe meer mensen dit beestje serieus nemen, hoe beter. Uiteraard gun ik het niemand om rillend op een hoekje van het bed af te wachten hoe dit verhaal zich ontwikkelt. Maar puur het besef dat niemand onschendbaar is en dat iedereen het kan overdragen, resulterend in meer voorzichtigheid, is welkom. Dat zou mij en vele anderen in de risicogroep, een stuk meer veiligheid geven.
Dat gezegd hebbende, wil ik ook meegeven dat ik geniet. Geniet van het mooie weer, het buiten zijn. De lente in opkomst. In plaats van in het muffe hok van de fysiotherapie (met alle respect), fiets ik nu lekker buiten. Ik gooi de ondersteuning van mijn fiets en gaan met die banaan. Volop tegen de heuvels van het noord Arnhemse landschap. Met het zonnetje op mijn gezicht. Glooiende landschappen en bloemen in bloei. Mensen ontwijkend. Geen gehijg tegen elkaar in. In gedachte bedwing ik de Mont Ventoux. Die wil ik volgend jaar op fietsen voor de transplantatiestichting. En als ik Arnhem voor een Franse berg kan houden, begrijp je dat ik nog een flinke weg te gaan heb.
Of ik ga met Joek op wandelavontuur. Wandelschoenen aan, op zoek naar mooie plekjes. Ook hier heb ik nog wat te leren, aangezien ik steevast met een lage suikerspiegel strand. Maar ik doe alle ervaringen in mijn rugzakje en leer steeds voorbereider op stap te gaan. Inmiddels gaan er dus ook een banaan en ranja in het rugzakje. En ook dat komt van pas. Aangezien ik 3 april hoor of ik ben ingeloot voor de Nijmeegse Vierdaagse. Nu heb ik zo’n flauw vermoeden dat er door Corona wat inschrijvingen achterblijven. Dus het zou zomaar kunnen dat ik daadwerkelijk in actie kom. Ik en mijn ambities …
Hoewel ik deze tijd dus inderdaad spannend vind en dit liever niet en voor niemand zou willen, kan ik toch ook genieten. En ben ik een zekere mate van blij. Een soort van vereerd dat ik dit proces – vooralsnog – op deze manier mag meemaken. Thuis, met een stabiele gezondheid waar ik me minder zorgen over hoef te maken dan voorheen. Dat ik naar buiten kan en energie mag krijgen van alles om me heen. In plaats van in het ziekenhuis überhaupt al te vrezen voor mijn persoonlijke situatie. Er dan nog zoiets als Corona overheen krijgen, zou op zo’n moment – zowel mentaal als fysiek – een grotere uitdaging zijn.
Ik prijs mezelf wederom gelukkig met hoe de situatie voor mij is gelopen. En probeer daar mijn vertrouwen uit te halen voor de toekomst. Maar het ontgaat me niet dat er mensen zijn die in een andere situatie verkeren. Ik kan alleen maar hopen dat zij er doorheen komen. Zij en degenen die hen verzorgen. Ik doe mijn best zoveel mogelijk positief te blijven. Ik slurp energie uit alles wat er groeit en bloeit. En blijf duimen. Duimen voor een zo goed mogelijke afloop, voor zoveel mogelijk van ons. En totdat deze bizarre situatie voorbij is, gebruik ik de tijd om te trainen. Want dat kan ik wel gebruiken.